Trilogie: Renze de Vries (1930-2012).
Maandag overleed oud-voorzitter Renze de Vries op 81-jarige leeftijd. Tussen 1976 en 1989 was hij bestuurslid van de club en vanaf 1980 voorzitter. Op deze website zullen we de komende dagen aandacht besteden aan zijn betekenis voor de club. Basis hiervoor is een interview uit 2004 van Paul Zweverink en Nico Swart voor het boek 'Oosterpark, een voetbalbolwerk 1933-2005'. Vandaag deel één over de begintijd.
Hoe het begon
“Het was in de beginjaren zeventig. In mijn werkzame leven had ik nooit tijd, ik was altijd bezig. Zes dagen in de week was ik met de handel in varkens bezig, werkte tot twee, drie uur ‘s nachts. Zondags ging ik naar voetballen. Ik was en ben een echte liefhebber. Ik kwam regelmatig bij GVAV, de meeste thuiswedstrijden. Voorzitter in die tijd was Hans van der Vlugt. Ik sprak wel eens met hem en hij probeerde mij al snel over te halen om in het bestuur te komen. ‘We hebben iemand nodig die over handelsgeest beschikt’, zei hij. ‘De club moet een wat meer commercieel gericht beleid gaan voeren’.
“Ik had al verschillende keren ‘nee’ gezegd, maar op een gegeven moment was er geen houden meer aan. Het ging niet goed met FC Groningen en ze zetten me flink onder druk. ‘e mag niet langer nee zeggen, probeer het nou maar’. Ik draaide een jaar mee, bekeek alles. Toen kwam het aanbod wat managementstaken voor mijn rekening te nemen. Dat heb ik toen maar gedaan. Harm Nijhof was in die tijd voorzitter, maar hij werd helaas ernstig ziek.”
De beginjaren
“De beginjaren waren niet gemakkelijk. Ten eerste moest ik zorgen dat er een bestuurlijk team kwam te staan. De juiste mensen zoeken. Die vond ik in Wubbo de Boer, restauranthouder in Foxhol, en Piet Ritsema. Wubbo had veel verstand van voetbalzaken, Piet was soms een lastig mens, maar een geweldige secretaris en harde werker. Mijn eerste grote beslissing was een lastige. Toenmalig manager Wim Beltman had Anton Goedhart aangetrokken als trainer, maar wij vonden Goedhart niet de trainer voor FC Groningen. Hij paste hier niet en zijn kwaliteiten vonden we ook beneden de maat.”
“Ik heb toen Anton uitgenodigd voor een gesprek. Dat hielden we in de kazerne in Zuidlaren. Ik heb hem daar moeten vertellen dat er geen draagvlak was voor hem als trainer bij FC Groningen. Het deed mij pijn, het was moeilijk om te zien hoe die man tijdens dat gesprek veranderde in een hoopje ellende. Maar ik moest het doen, voor de club. Het trok mij zo aan, dat ik zei ‘dit was eens maar nooit weer’. We haalden Theo Verlangen als opvolger. Een voltreffer bleek al snel. Hoe hij het flikte weet eigenlijk niemand, maar hij flikte het. We haalden ook wat spelers. Jack van Loon, Eddy Bakker en we kregen Grads Fuhler erbij. Dat kostte me 15.000 gulden.”
“Walter Waalderbos haalden we als spits, maar toen ik Peter Houtman kon krijgen, werd Waalderbos omgevormd tot verdediger. Theo Keukens kwam ook voor een prikkie, wat hebben daar een plezier van gehad. Zo kwamen we in snel tempo aan een nieuw elftal voor een ‘low budget’-prijs. Ik voerde de onderhandelingen, Wubbo de Boer deed samen met Verlangen het technische voorwerk. Ik was als voorzitter een harde onderhandelaar. Dat moest ook wel want ik begon met een begroting van 900 gulden. Ja, echt waar. Sponsoring bestond in die tijd nog niet. De echte inkomsten kwamen uit de entreegelden. Uiteraard overlegde ik alles met mijn andere bestuursleden, maar als er snelle beslissingen moesten worden genomen, deed ik dat. Ik vond dat het zo moest. Als je daar niet hard genoeg in bent, komt het niet goed. Alles moest soms aan de kant in het belang van FC Groningen, dat stond altijd voorop.”
De varkenshandel
“We werkten met contracten. Ik werkte hard en toen ik voorzitter van FC Groningen werd had ik met de klanten de afspraak dat ik vanaf drie uur op het stadion bereikbaar zou zijn. De meeste varkens gingen naar Frankrijk en Italië. In de volksmond en de pers kreeg ik het stempel ‘de varkenshandelaar of -boer uit Roden’. Of dat me stoorde? Nee hoor, helemaal niet. Ik vond het wel prima. Kijk, ik werd ook wel eens min of meer belachelijk gemaakt als ik een verkeerde uitdrukking maakte of een beetje Drents praatte. Maar dat kon mij niets schelen. Ik had succes en daar ging het om. Zakelijk gezien heb ik mijn varkenshandel prima kunnen uitbouwen, sportief gezien had ik succes bij FC Groningen. Ik kijk er met een tevreden gevoel op terug.”