Opleiding heeft baat bij goede gastgezinnen.
De opleiding van FC Groningen kan niet zonder gastouders en andere vormen van huisvesting voor jonge spelers. Topsportbegeleider Thomas Waanders laat zijn licht schijnen over de organisatie van het huisvestingsproject en wijst op het belang van nieuwe gastgezinnen.
Om hoeveel gastgezinnen gaat het?
‘’Op dit moment ongeveer tien gastgezinnen en nog vijf huisjes waar spelers van de Beloften wonen. Het gaat daarbij om spelers van de drie oudste teams van de opleiding. Elke groep heeft zijn begeleider. Hans Lubbers bij o.17, Jack Jans voor o.19 en Ger Niestijl bij o.23. Zij onderhouden contacten met de gastouders en begeleiden de betrokken jongens. Het betreft deels jongens die uit het buitenland komen en spelers die vanuit andere delen van Nederland bij FC Groningen spelen.’’
Hoe verloopt de begeleiding?
‘’We hebben vrij intensief contact met de gastouders en uiteraard ook met de spelers die daar gebruik van maken. Zo organiseren we drie keer in een seizoen een bijeenkomst met de gastouders, waar we het hebben over onderwerpen als voeding of slaap en praten over mogelijke problemen. Ik kom de gastgezinnen geregeld tegen langs de lijn en uiteraard houden de begeleiders ook zo goed mogelijk contact. Indien nodig ondernemen we actie.’’
Zijn er knelpunten?
‘’In grote lijnen verloopt alles goed, maar knelpunten zijn er altijd. Heimwee is daarbij wel een item. Jonge jongens die vanuit het buitenland komen of uit het westen. Het is logisch dat de één daar beter mee om kan gaan dan de ander. Studie kan een knelpunt zijn. Christiaan Geersinga is onze studie-coördinator. Hij regelt de zaken met de school. Wij doen er alles aan zaken goed op elkaar af te stemmen, alles zo soepel mogelijk te laten verlopen. Er gaat uiteraard ook een heel proces aan vooraf voordat we een jonge spelers plaatsen in een gastgezin.
Wat is de grootste behoefte?
‘’We hebben behoefte aan nog wat extra gastouders. Dat is best een zoektocht. Daarom roep ik ook vanaf hier mensen op om nog eens goed na te denken of het mogelijk is één of misschien meerdere jongens een plek te geven.’’
