'Ik wil bijdragen aan het oplossen van de puzzel'.
Slechts 56% van de kinderen voldoet aan de Nederlandse norm van gezond bewegen. In Noord-Nederland zijn de percentages nog eens schrikbarend lager. In het achterland van FC Groningen voldoet tussen de 36 en 46% van de kinderen aan de norm. Bewegingsarmoede is een groot maatschappelijk probleem. FC Groningen komt daarom in actie, tot vreugde van Remo Mombarg lector Bewegingsonderwijs en Jeugdsport aan het Instituut voor Sportstudies van de Hanzehogeschool.
Mombarg voltooit de Academie voor Lichamelijke Opvoeding en begint zijn maatschappelijke carrière in 1990 als docent in het speciaal onderwijs. Een eyeopener voor de gepassioneerde leraar die kinderen in beweging wil brengen. “Ik heb daar ervaren dat niet iedereen het geluk heeft dat alles voor de wind gaat. Er zijn situaties geweest waarvan ik niet wist hoe te moeten handelen en dus ben ik orthopedagogiek gaan studeren. Daar waar het niet lukt, een bijdrage leveren. Deze groep heeft het wellicht het hardste nodig, maar wordt door de maatschappij aan hun lot overgelaten. Dat kan in mijn ogen niet, zoiets kan ik niet laten gebeuren.”
Sportieve opvoeding
Mombarg blijft doorleren na zijn succesvolle studie Orthopedagogiek aan de Rijksuniversiteit Groningen en is hij vervolgens opgeleid tot gezondheidszorg psycholoog en promoveert in 2007 aan de afdeling orthopedagogiek met als titel: ‘Hulp op Maat voor leerlingen met leerproblemen in het leerwegondersteunend onderwijs.’ Mombarg groeit en wordt groter met als doel anderen te helpen met voldoende bewegen.
“Mijn drijfveer zijn altijd mijn eigen kinderen geweest. We hebben hen een sportieve opvoeding kunnen bieden, ze zijn op ontdekkingsreis geweest welke sport het beste bij hun past en ik heb gezien hoeveel plezier ze daaruit hebben gehaald. We zien met z`n allen dat bewegingsarmoede een probleem is en kunnen geen generatie laten opgroeien die niet voldoende beweegt met alle toekomstige problemen die daarbij horen. Ik zie het misgaan en wil bijdragen aan het oplossen van de puzzel. Het is belangrijk dat we de ouders bewust maken van het belang van voldoende bewegen. Als kinderen opgroeien in een omgeving waarin sport en bewegen normaal is, zal dat worden overgebracht op het kind. Ik vind dat ieder kind het recht heeft op een sportieve opvoeding.”
Sportpas
Maar waarom is bewegingsarmoede dan zo groot in het Groningse achterland? Mombarg ziet in de cijfers dat het onder meer te maken heeft met economische kansen en het aanbod van sportmogelijkheden in de regio. “Als je grootste zorg is om het gezin van eten te voorzien en financieel het hoofd boven water te houden, dan zet je de kinderen eerder voor de televisie dan dat je ze naar de sportvereniging brengt. Daarnaast neemt het aantal verenigingen mede door vergrijzing af waardoor de afstand naar een sportclub soms best groot is. Die drempels om niet te kunnen sporten moeten verdwijnen. Maak sport toegankelijk voor iedereen, want iedereen heeft het recht om te kunnen sporten”
De sportpas van de ACLO speciaal voor studenten wordt door Mombarg als een voorbeeld gegeven om oplossingsgericht te denken. De lector Bewegingsonderwijs en Jeugdsport aan het Instituut voor Sportstudies van de Hanzehogeschool, pleit voor een sportpas voor het leven. “Het gaat erom dat kinderen van jongs af aan leren dat sport onderdeel is van het leven en dat het ze veel kan opleveren. Ik zie sport echt als een recht en als we het als een recht beschouwen, moeten we als samenleving ook zorgen dat alle voorzieningen aanwezig zijn. Als we bepalen dat sport een soort mensenrecht is, dan krijgen we het ook voor elkaar dat iedereen net een beetje gelukkiger wordt in het leven.”
Ideaalbeeld
Mombarg kijkt daarbij ook naar het onderwijs. In zijn ideaalbeeld behoort sport naast rekenen en taal tot de basisvakken op school waar voldoende tijd en ruimte voor wordt gecreëerd. “Kinderen van vijf jaar willen niets anders dan de hele dag bewegen en op hun zesde tot minimaal hun zestiende moeten ze ineens de hele dag stilzitten in een klas. Om tegen 16-jarigen weer te zeggen dat ze meer moeten bewegen. Hoe dan? Dat is hartstikke krom. Maak kinderen bewust van het belang van sport en geef ze ook de ruimte om de sport te beoefenen. Maar het kan nog simpeler. Haal op school alle stoelen en tafels uit de leslokalen, vervang ze door statafels waardoor de leerlingen in ieder geval staan en bewegen. Bewegen wordt dan een logisch onderdeel van hun leven.”
De noodzaak van bewegen om met elkaar in contact te komen wordt steeds kleiner, waardoor het probleem van bewegingsarmoede juist meer toeneemt. Waar kinderen elkaar tot nog niet zo heel lang geleden troffen in de speeltuin of op het sportveld, staat men tegenwoordig online met elkaar in contact. In Groningen komt al acht procent van de kinderen niet meer buiten. “Als er niemand buiten is, ga je ook zelf niet meer naar buiten en houdt het zichzelf in stand. Sterker nog, het gevoel heerst dat wanneer je buiten bent en dus niet online, dat je dan iets mist. Een zorgelijke ontwikkeling.”
Leren fietsen
Het zijn individuele voorbeelden waar Mombarg de drive en energie uithaalt om zich in te zetten in de strijd tegen bewegingsarmoede. In zijn tijd als docent in het speciaal onderwijs leerde hij een jongen van 11 jaar fietsen. Vanwege een motorische achterstand was het moeilijk voor de jongen te sturen en trappen tegelijk, maar de wil om mee te kunnen doen was ontzettend groot. “Beetje bij beetje begon hij het te leren. Ik heb hem geholpen, maar uiteindelijk heeft hij het zelf voor elkaar gekregen. Op eigen kracht. Toen hij eenmaal kon fietsen, maakte het zijn wereld zoveel groter. Dat kan dus door middel van bewegen. Zijn verhaal is misschien bijzonder, maar de uitkomst is niet uniek. Iedereen kan groeien door sport en bewegen.”
Mombarg is blij met de wijze waarop FC Groningen haar maatschappelijke ambitie vormgeeft. De ambitie om jong en oud beter en meer te laten bewegen en zodoende de strijd aan te gaan tegen bewegingsarmoede kan hem zeer bekoren. “We zien dat kinderen motorisch minder vaardig zijn. Eén van de plannen van de FC Groningen Scholentour is om kinderen door middel van voetbal een bredere motorische basis te bieden. Het sterke van de maatschappelijke doelstelling van FC Groningen is dat de club inzet op bewegen. Niet alleen op voetballen, maar op bewegen in het algemeen. Om meer en beter te bewegen, is een goede motorische basis nodig.”
Motorische basis
Alle kinderen moeten een veelzijdige motorische basis hebben in bal-, beweeg- en balanssporten. Uiteindelijk moet een kind zelf kunnen kiezen welke sport hij of zij wil doen en er een generatie ontstaat met een bredere motorische basis, is het gemakkelijker om van sport te kunnen switchen.
Door jong aan bijvoorbeeld een balsport te doen, ontwikkelen kinderen vaardigheden die ook tijdens andere balsporten kunnen worden toegepast. Uiteindelijk moet een kind zelf kunnen kiezen welke sport hij of zij wil doen en er een generatie ontstaat met een bredere motorische basis, is het gemakkelijker om van sport te kunnen switchen.
“Probeer nu maar eens als 13-jarige over te stappen van zwemmen naar volleybal. Dat is ongelooflijk moeilijk. Je komt er niet zo gemakkelijk meer tussen, omdat je de balsporten niet kan spelen. Daarom zetten we bijvoorbeeld tijdens de FC Groningen Scholentour of een project als Trainen in de Wijk in op meer en beter bewegen en het verbeteren van de motorische vaardigheden. Uiteindelijk zorg je op jonge leeftijd voor een basis om een leven lang te sporten. Voldoende bewegen verkleint de kans op gezondheidsproblemen op latere leeftijd aanzienlijk. Daarnaast is het bewezen dat je succesvoller kunt zijn als je voldoende beweegt, efficiënter bent in de tijd dat je werkt of leert voor school. Alleen daarom al gun ik het ieder kind om aan de bewegingsnorm te voldoen.”
Zorg
Mombarg eindigt met het uitspreken van zijn zorg. Volgens hem is de maatschappij voor vijftig procent van de huidige jeugd te laat. Zij neemt afstand van sport en voldoet niet aan de bewegingsnorm. “Hoewel het gevaar van bewegingsarmoede bekend is, hebben we het tij nog niet gekeerd. Voor de huidige generatie zijn we te laat, voor de generatie daarna nog niet. Maar dan moeten we nu wel volle bak als samenleving sport op de kalender zetten. Een manier vinden hoe we jongeren de lol van het sporten kunnen laten inzien. Door in te zetten op een bredere motorische basis, kunnen we kinderen laten ervaren welke sport bij hen past en op welk niveau. Het gaat niet om een hoog niveau, maar het feit dat je lekker beweegt en daar plezier in hebt. Alle niveaus zijn goed, als je maar groeit.”