Reactie Nijland op persconferentie.

In een reactie namens de club liet directeur Hans Nijland zijn visie weten op de uitkomsten die in het rapport staan en belichtte hij de zaken die FC Groningen reeds heeft opgepakt om de veiligheid van de bezoekers van Euroborg te waarborgen.

“Namens de club allereerst de opmerking dat wij hetgeen op zondag 13 april jongstleden is voorgevallen als meer dan vervelend hebben ervaren. Daarom zijn wij blij met het onafhankelijk onderzoek. Het spreekt voor zich dat wij ook zonder dit onderzoek als club veel tijd en energie hebben gestoken in interne evaluatie, omdat wij bij FC Groningen ons heel goed realiseren dat wij in ons eigen huis, het Euroborg-stadion, verantwoordelijk zijn voor de veiligheid en die verantwoordelijkheid ook nemen. Immers één keer in de veertien dagen organiseren wij hier een thuiswedstrijd voor 20.000 en komend seizoen zelfs voor 22.500 toeschouwers.”

“Met andere woorden: directie en management maar ook alle veiligheids- en overige medewerkers hebben zich enorm aangetrokken wat er zondag 13 april is gebeurd. Met elkaar zullen wij er dan ook alles aan doen om herhaling te voorkomen. Vanaf de opening van Euroborg op 13 januari 2006 hebben zich nauwelijks vervelende incidenten voorgedaan in ons stadion, wat zich weer heeft vertaald in een positief imago voor FC Groningen en stadion Euroborg. Dit is ook door de KNVB als dusdanig opgevat en kwam tot uiting in de relatief lage straf die FC Groningen is opgelegd ten aanzien van de brand op 13 april.”

“In grote lijnen hebben wij het rapport doorgelezen en bestudeerd. In het rapport zijn een behoorlijk aantal conclusies opgenomen en wat wellicht nog belangrijker is, aanbevelingen gedaan. Natuurlijk zijn wij het als club niet met alles eens zoals in het rapport staat opgenomen en hebben wij ook onze eigen visie ten aanzien van een aantal zaken. Maar eigenlijk is dat niet zo belangrijk. Het gaat er om dat wij met elkaar zorgen voor een veilige situatie in het Euroborg stadion en daarin neemt FC Groningen de volledige verantwoordelijkheid.”

“Aardig om te constateren is dat veel van deze aanbevelingen reeds in gang zijn gezet en zelfs al zijn gerealiseerd. De wedstrijd van 13 april werd op woensdag 16 april al overgespeeld en deze wedstrijd is – zoals u weet – zeer ordentelijk verlopen. Goed zichtbaar voor iedereen was dat de schade van zondag op dat moment alweer was hersteld. Vervolgens is achter de schermen heel hard gewerkt om een aantal zaken te verbeteren.”

“FC Groningen heeft inmiddels een specialist aangesteld voor twee dagen in de week, die een nieuw calamiteitenplan zal schrijven. Dit was sowieso al nodig in verband met de uitbreiding van het stadion. Deze specialist zal tevens calamiteitenoefeningen voorbereiden en zal trainingen gaan geven aan onze veiligheidsmensen.”

De nooddeur op de tweede ring, welke een minuut vertraging heeft in verband met ongewenst bezoek, wordt iedere wedstrijd bemand door een veiligheidsmedewerker die deze deur te allen tijde gelijk kan openen. Daarnaast is er onderzoek verricht aangaande de techniek. Dit zullen wij bespreken met Euroborg NV. Voorzieningen, zoals de brandhaspels, zullen voor iedere wedstrijd worden gecontroleerd.”

“Veel kritischer zal omgegaan worden met sfeeracties in het stadion. Dit is ook reeds met de Groningen Fanatics (de groep die verantwoordelijk is voor sfeeracties in het stadion en zich daar met ziel en zaligheid voor inzet) besproken en door hen was al besloten tot nader order de sfeeracties op te schorten.”

“Aanbevelingen zijn gedaan betreffende facilitaire aangelegenheden welke met de brandweer en met Euroborg NV zullen worden besproken. Uiteraard zullen wij het rapport minutieus verder bestuderen en de conclusies en aanbevelingen met onze partners politie, brandweer, gemeente, hulpverlenende instanties en Euroborg NV gaan bespreken.”

“Tot slot wil ik nog opmerken dat ik blij ben dat het rapport onderschrijft dat de mensen die verantwoordelijk waren voor het begeleiden van supporters en het opvangen van slachtoffers meer dan uitstekend hebben gehandeld en dus goed werk hebben verricht.”