Tom van de Looi op huurbasis naar N.E.C..

Tom van de Looi voetbalt de rest van het seizoen 2019/2020 bij N.E.C., uitkomend in de Keuken Kampioen Divisie. De club uit Nijmegen huurt de 20-jarige middenvelder voor één seizoen van FC Groningen.

Tom van de Looi is afkomstig uit de opleiding van FC Groningen en speelde tot nu toe 35 officiële wedstrijden in het eerste elftal van de Trots van het Noorden. De controlerende middenvelder, die ook als centrale verdediger uit de voeten kan, debuteerde in januari 2018 in het eerste elftal. Het was een bijzonder debuut want hij startte in Tilburg in de basis tegen Willem II waar zijn vader en voormalig FC-trainer Erwin van de Looi uitgerekend op dat moment de hoofdtrainer was. Tom van de Looi miste daarna dat seizoen geen minuut meer en kwam zo tot zestien opeenvolgende volledige Eredivisie-wedstrijden. Hij werd na zijn debuutseizoen uitgeroepen tot Strijder van het Jaar van de opleiding van FC Groningen en volgde daarmee Ludovit Reis op.
 
Onder de nieuwe hoofdtrainer Danny Buijs begon Van de Looi nog wel in de basis bij de start van het nieuwe seizoen, 2018/2019, maar verloor hij al snel zijn vaste plek in het elftal. Van de Looi kreeg gedurende het vorige seizoen in totaal acht basisplaatsen toegewezen en moest het verder vooral stellen met invalbeurten. Ook dit seizoen leek er weinig zicht op veel speeltijd.
 
Reden voor technisch directeur Mark-Jan Fledderus om te zoeken naar een oplossing. “Wij vinden Tom van de Looi nog altijd een talentvolle speler, maar voor zijn verdere ontwikkeling is het wel belangrijk dat hij nu aan spelen gaat toekomen. Het zicht hierop is bij FC Groningen momenteel beperkt. Ook Tom heeft meermaals aangegeven meer te willen spelen en vroeg daarom verhuurd te mogen worden. Aanvankelijk hebben we dit nog afgehouden omdat we hem graag bij de eerste selectie wilden houden, maar nu hebben we alsnog ingestemd met een tijdelijk vertrek omdat dit voor beide partijen beter is. Wij wensen Tom dit seizoen veel succes bij N.E.C. en zullen zijn verrichtingen in Nijmegen nauwlettend blijven volgen.”